Slag Alphen

Nr. 10 Laag scherende zwaluwen boven ontzandingsplas

Buitelende zwaluwen in de lucht, laag scherend over het water. Het hoort bij de zomer. De uiterwaarden hier in Alphen van loswal tot Lithse veerweg ontwikkelen zich steeds meer tot een uniek natuurgebied, waarin soorten als de bever, kluut lepelaar, casarca en oeverzwaluw kunnen worden gespot. The big five van plassengebied Over de Maas.

De oeverzwaluw is met zijn gemiddeld 12 cm kleiner dan de boeren- of huiszwaluw, die 15 tot 20 cm groot zijn. De oeverzwaluw is makkelijk van de twee andere zwaluwsoorten te onderscheiden door zijn kleur: chocoladebruin van boven met witte buik en kin en donkerbruine borstband. Zijn staart in de vlucht is gevorkt, maar niet zo sterk als bij de boerenzwaluw. Alle drie de zwaluwsoorten consumeren grote hoeveelheden insecten, vooral muggen. Laag scherend over het water, met de bek open, vangen zij hun prooi in de vlucht. Laagvliegende zwaluwen zou regen betekenen. Nu voelen zwaluwen de komst van regen niet aan, maar insecten wel. Bij koud en nat weer zitten insecten laag in de lucht en de zwaluwen dus ook. En bij droog, zonnig weer volgen de zwaluwen hun prooi naar hogere luchtlagen.

Anders dan de boeren- en huiszwaluw mijdt de oeverzwaluw menselijke bebouwing.
Oeverzwaluwen stelen 2 eisen aan hun leefomgeving: water met veel insecten en een steile oeverwand voor hun nestgangen. Al bij aanvang van de ontzanding aan de Molendijk waren er holen van de oeverzwaluw te vinden in de steile wanden van zandbergen. Vorig jaar nestelde er een flinke kolonie in de steile oeverwand van de ontzandingsplas, maar door het hoge water in juni toen kreeg de oever een flauwer talud. Oeverzwaluwen wijken dan uit naar een geschiktere locatie. Nu heeft er zich weer een kleiner aantal oeverzwaluwen bij de plas bij de molen gevestigd. Oeverzwaluwen zijn te vinden langs de oevers van rivieren, beken en meren maar ook in de buurt van door de mens gegraven steile wanden of zanddepots bij bouwactiviteiten. Door het tijdelijke karakter van deze leefplekken moeten de oeverzwaluwen nogal eens verkassen.

De oeverzwaluw nestelt in kolonies en maakt holen tot wel 120 cm in de oeverwand. In de gang worden 4-5 eieren gelegd. Langs de ontzandingsplas hebben de oeverzwaluwen op diverse plaatsen in steile oevergedeelten weer nestholen gegraven. Bij voorkeur graven zij hun gangen op de grens van een zand- en kleilaag. Het zand graaft makkelijk, de kleilaag beschermt tegen instorten gang. De jongen verblijven 20-24 dagen in het nest, terwijl hun ouders af en aan vliegen om hun van grote hoeveelheden insecten te voorzien en zo het aantal muggen en andere stekende insecten voor zwemmers binnen de perken houden.
Oeverzwaluwen komen van Ierland tot de Russische grens voor. Overwinteren hier is er voor de zwaluwen niet bij. Daarvoor zijn er hier ’s-winters te weinig insecten. Van juli tot oktober trekken ze weg naar de Sahel in West-Afrika om vanaf maart weer terug te keren. De Sahel wordt in toenemende mate getroffen door droogte met fatale gevolgen voor de overwinterende vogels, waaronder de oeverzwaluwen. In droge jaren keren er nauwelijks éenjarige vogels terug. Ook hier in Nederland is de oeverzwaluw sterk afhankelijk van de aanwezigheid van steile oeverwanden. Zanddepots worden afgegraven en ook door erosie kunnen steile wanden verdwijnen. De populatie oeverzwaluwen in Nederland schommelt daardoor.

Op het pad langs de ontzandingsplas zie je oeverzwaluwen laag over het water scheren samen met huis – en boerenzwaluw. De boerenzwaluw herken je aan zijn roodbruine kin, voorhoofd en keel. Van boven is de boerenzwaluw blauwzwart, van onderen wit met een lange gevorkte staart. Zoals zijn naam al zegt, is de boerenzwaluw een vogel van het landelijk gebied. Deze soort nestelt graag in open schuren, waar ze in en uit kunnen vliegen, of onder dakranden en bruggen. Ze metselen een komvormig nest van klei en leem, liefst in kolonies. Laat je het nest intact, dan keert de boerenzwaluw vrijwel zeker het volgend jaar terug.
De boerenzwaluw is een ware luchtacrobaat. Ze drinken laagvliegend boven het water. Ook zij jagen op insecten buitelend door de lucht, kriskras door elkaar en laag scherend over het water.

De boerenzwaluw komt bijna wereldwijd voor met 7 ondersoorten. Van april tot oktober zijn ze hier te vinden. In september- oktober verzamelen zich grote groepen zwaluwen voor de trek, vroeger op bovengrondse telefoonlijnen. De hier broedende boerenzwaluwen maken een lange trektocht naar west en centraal Afrika.
Eind vorige eeuw nam hun aantal af waarschijnlijk door veranderingen in de landbouw. Er zijn nu minder open schuren en boerenerven zijn netter door strengere voorschriften. Dat betekent minder nestelmogelijkheden. Alle zwaluwsoorten zijn insecteneters en door de daling van het aantal insecten is hun voedselaanbod kleiner. De populatiegrootte van de boerenzwaluw is de laatste jaren gestabiliseerd. Alle zwaluwsoorten komen voor op de Rode lijst van kwetsbare en of bedreigde soorten en de vogels en hun nesten zijn beschermd.

De huiszwaluw metselt als boerenzwaluw een nest van kleiklompjes. Van nature bouwt de huiszwaluw tegen rotswanden, hier tegen bakstenenmuren.

De huiszwaluw is van boven zwart, de onderzijde is geheel wit, op vleugels zweem blauw. De poten zijn beveerd. Geen bruine keel als bij de boerenzwaluw. Ook de huiszwaluw heeft een gevorkte staart, maar korter dan boerenzwaluw.
Net als de boerenzwaluw is de huiszwaluw in de buurt van menselijke bewoning te vinden en ook een groot insecteneter. Het zijn cultuurvolgers, die vooral voorkomen in open, waterrijk gebied met bruggen en gebouwen als alternatief voor rotsen. De huiszwaluw heeft een voorkeur voor een nest onder een witte dakrand. Waarschijnlijk blijft het daar koeler.
De huiszwaluw trekt al vanaf eind juni terug in grote groepen naar tropisch Afrika.
Sinds jaren ‘60 zijn de huiszwaluwen met zeker75 % afgenomen, nu komen er in Nederland nog zo’n 100.000 broedparen voor.

Je kunt de zwaluwen helpen door aanleg van modderpoelen voor nestmateriaal, nesten laten zitten, eventueel een plank onder de nesten tegen mestoverlast, door kunstnesten als lokker of een zwaluwtil te plaatsen. En natuurlijk door
insectenbloemen te zaaien en geen insecticiden te gebruiken. Onder de rand van de noodschuur zijn namaaknesten geplaatst om de zwaluw te lokken. Op de website van de Vogelbescherming kunnen de folders “Acrobaat of het erf “en “Huiszwaluw zoekt onderdak” gedownload worden met nog meer tips.

Copyright@ 2022 Werkgroep Biodiversiteit SLAG
Tekening  © Jan Glas, Johan Bergsma e.a
Foto’s  © Willy van Zon, Natuurpunt België, GVA,NRC

Scroll naar boven
Ga naar de inhoud