Slag Alphen

Nr. 14 Reigers

Wie bij de molen langs de ontzandingsplassen wandelt of fietst wordt verrast door het grote aantal zilverreigers. Soms wel 20 grote zilverreigers kunnen gespot worden langs de waterkant en vooral in de weilanden. Kromgebogen, met hun snavel als een dolk in de aanslag, turen zie bewegingloos naar het gras om dan toe te slaan. In Over de Maas tref je veel meer zilverreigers dicht bij elkaar aan dan in de polder. En dat heeft alles te maken met het aantal veldmuizen in die kruiden- en zadenrijke weilanden. Net als de blauwe reiger en roofvogels maakt de grote zilverreiger optimaal gebruik van de veldmuizenexplosie. Grote zilverreigers vangen dubbel zoveel muizen, wanneer zij tussen ganzen op muizenjacht gaan. Door het kabaal van het ganzengesnater zijn de muizen minder alert.

De grote zilverreiger

Gedurende de wintermaanden zie je hier sinds de jaren ’90 veel grote zilverreigers. De grote zilverreiger is deel gaan uitmaken van ons winterlandschap. Daarvoor kwam deze vogel hier niet voor, althans niet in de laatste eeuwen. De grote zilverreiger is wit en slanker dan de blauwe reiger. De snavel is geel, maar in het broedseizoen zwart. De poten zijn geelgroen tot zwart, maar in broedseizoen is het bovenbeen rood. De grote zilverreiger is te onderscheiden van de kleine zilverreiger door de streep vanuit mondhoek. Bij de grote zilverreiger loopt die streep tot voorbij het oog. Ook steken bij de grote zilverreiger in de vlucht de poten veel verder achter de staart dan bij de kleine zilverreiger.

Tussen 1855 en 1945 werd de grote zilverreiger niet waargenomen in ons land. ’s-Zomers broeden grote groepen zilverreigers in Oost-Europa in het stroomgebied van de Donau en Wolga. Rond 1900 was hun aantal daar ook sterk teruggelopen. Ze werden geschoten voor de sierveren aan hun kop en op hun rug, waarmee sjieke dameshoedjes werden opgesierd. Na 1990 begon een sterk herstel van de zilverreigers. Zowel in Oost-Europa als hier. Dit herstel had meerdere oorzaken: meer beschermmaatregelen, meer natte natuurgebieden en zachtere winters. De populatie in Oekraïne, Rusland, Hongarije en Oostenrijk vervijfvoudigde in de periode 1990-2010. Vanuit Oost-Europa vestigde de grote zilverreiger zich in de Oostvaardersplassen en gebuikte dat gebied weer als springplank om zich ook in andere waterrijke gebieden in Nederland te vestigen. Een aantal grote zilverreigers verblijft hier het hele jaar door, maar de aantallen worden in de herfst en winter aangevuld met grote aantallen trekkende zilverreigers uit Oost-Europa. Dit is ook hier in Maas en Waal goed zichtbaar.

Net als de blauwe reiger eet de grote zilverreiger vis, kikkers en andere waterdieren. Zijn menu vult de zilverreiger aan met muizen, waarbij ze handig gebruik maken van ganzen. Die handigheid hebben ze ook bij de visvangst. Geduldig wachten ze langs de waterkant op visjes, die hun kant op gedreven worden door jagende aalscholvers. Net als de blauwe reiger loeren ze ook op beweging in een molshoop om een zich omhoog woelende mol te spietsen.
Overdag zie je de grote zilverreiger alleen, in groepjes of in gemengde groepen met blauwe reigers of lepelaars in sloten, plassen en in weilanden op zoek naar voedsel. Net als andere reigers zoeken ze ’s-avonds slaapbomen op om daar met soortgenoten de nacht door te brengen.
Er zijn broedgevallen van de grote zilverreiger in ons land bekend, vooral in de Oostvaardersplassen, maar de meeste vogels broeden in Oost-Europa.

De kleine zilverreiger

De kleine zilverreiger wordt hier niet of heel weinig waargenomen. De kleine zilverreiger heeft zwarte poten met gele tenen, een zwarte snavel en de oogstreep komt niet tot het oog. In de vlucht steken de poten niet zover achter de staart als bij de grote zilverreiger. Deze vogel heeft zijn oorsprong in Zuid-Europa en Nederland hoort bij de noordelijkste grens van zijn verspreidingsgebied. Ze zoeken op een onrustiger manier naar voedsel dan blauwe en grote zilverreiger. Ze rennen en springen door het water achter hun prooi aan. Ze hebben een voorkeur voor zoute wateren. De weinige kleine zilverreigers uit de kuststreek hier trekken ’s-winters naar Zuid-Europa en bij strengere winters trekken ze zelfs door naar Afrika.

De blauwe reiger

De blauwe reiger is zomer en winter hier te vinden. Het is nu nauwelijks meer voor te stellen, dat deze brutale visdief in tuinen, vroeger een schuwe vogel was, die mensen vermeed. Deze gedragsverandering is niet het resultaat van toegenomen intelligentie of een bewuste afweging in het reigerbrein. Door een plotselinge verandering in hun erfelijke eigenschappen veranderde hun voedselzoekgedrag. De reigers met deze mutatie in hun erfelijke eigenschappen hadden meer succes, kregen meer nakomelingen en namen geleidelijk toe ten koste van hun schuwere soortgenoten. Een klassiek voorbeeld van evolutie binnen een soort. Het meest succesvolle kenmerk of gedrag neemt toe.
Ook het voedsel van de blauwe reiger bestaat vooral uit vis. Reigers zie je daarvoor doodstil in het water staan, totdat een geschikte prooi argeloos naderbij komt en gespietst wordt met hun lange, dolkvormige snavel. De blauwe reiger vult zijn menu aan met andere diertjes uit het water en met wat hij op het land vindt; waterdieren, insecten, muizen, kuikens van andere vogels. Je ziet ook reigers geduldig op wacht staan bij een molshoop om een mol te verschalken.

Blauwe reigers komen in heel West- en Noord-Europa voor. Er was een dip in aantal in de jaren ‘60 van de vorige eeuw. Door een beschermde status en verbetering van de waterkwaliteit zijn reigers uit het dal gekropen. Aan hun succes heeft ook hun gedragsverandering bijgedragen. Vijanden hebben de reigers weinig. Door hun toch nog aanwezige schuwheid vallen er maar weinig reigers ten slachtoffer aan vossen of bunzings.

Reigernesten zie je niet vaak. Ze nestelen in ’t riet of vaak in kolonies in bomen. In een wiel langs de Ooijense dijk vind je zo’n kolonie. Een blauw reigerpaar kan ook alleen een slordig takkennest bouwen gevuld met riet en andere waterplanten.
Bevroren water is een probleem voor de voedselvoorziening voor de reigers, vooral als de vorst langer aanhoudt. In die periodes is de sterfte onder de reigers ook groter. Een aantal blauwe reigers trekt naar Engeland, Frankrijk of zelfs naar centraal Afrika. Een daling in aantal aanwezige blauwe reigers merkt men dan niet, omdat de aantallen worden aangevuld met wintergasten uit Scandinavië.

Copyright@ 2022 Werkgroep Biodiversiteit SLAG
Tekening  © Jan Glas, Johan Bergsma e.a
Foto’s © Het Kompas Sliedrecht, Vogelbescherming, Tubantia

Scroll naar boven
Ga naar de inhoud