Slag Alphen

Nr. 19 Onze nationale vogel

Nieuw-Zeeland heeft de kiwi, Frankrijk zijn haantje, de Verenigde Staten de witkoparend, maar wij hebben de grutto. Op hoge poten waadt hij door het water van de schaatsplas bij de molen op zoek naar voedsel. De grutto is een typische Hollandse weidevogel. In 2015 werd door een publieksjury van het VARA programma Vroege Vogels de grutto gekozen tot onze nationale vogel.
Met zijn bruinoranje borst is de grutto te onderscheiden van andere steltlopers. Bij het mannetje is die borst nog meer steenrood dan bij het vrouwtje. Die opvallende borstkleur hebben de grutto’s alleen in het voortplantingsseizoen. Het lichaam is bruingrijs met donkere banden, de buik is wit. De grutto is gebouwd om te leven aan de waterkant en in grasland. Hij heeft lange, donkere poten en een rechte, donkere snavel van wel acht tot tien centimeter. In de broedperiode is die snavel oranjebruin. Buiten dat seizoen donker. De grutto is vernoemd naar zijn roep: een helder ‘gruttoo, gruttoo’.

De grutto kan verward worden met de tureluur, kluut of wulp. De tureluur heeft ook een rechte snavel, maar die is net als zijn poten rood. De tureluur mist de oranjebruine borst van de grutto. De wulp heeft een naar beneden gebogen snavel. De kluut, die ook vaak rondscharrelt in de schaatsplas, is zwartwit met een omhoog gekrulde snavel.

Weidevogel

Net als de kievit en scholekster hoort de grutto bij het Nederlandse landschap: het zijn typische weidevogels. Grutto’s vind je in natte weidegebieden, zoals in het veengebied in Friesland, de Kop van Overijssel en in Noord- en Zuid-Holland. In mindere mate komen zij voor in het Rivierengebied. De grutto heeft een voorkeur voor vochtige, kruidenrijke graslanden met veel insecten en bodemdieren. Op zijn stelten beweegt de grutto zich makkelijk door het gras of ondiep water. Volwassen grutto’s peuteren vooral wormen en emelten (larven van de langpootmug) uit de grond. Door het verwijderen van die emelten voorkomen zij schade aan de grasmat. De jongen eten vooral insecten zoals de langpootmug. Voor overleving van de kuikens is belangrijk, dat er niet te vroeg gemaaid wordt. Het hoge gras biedt hun beschutting en voedsel.

Stuntvliegers

Al in februari komen de eerst grutto’s terug uit hun overwinteringsgebieden. In maart beginnen de mannetjes te stunten om indruk op de vrouwtjes te maken. Ze scheren over de weilanden en achtervolgen rivalen in de lucht. Op de grond zijn er schermutselingen tussen de mannetjes om de beste broedplek. Deze drukdoenerij heeft een functie. Hun luchtacrobatiek moet de vrouwtjes tonen hoe sterk en vitaal ze zijn. Door voor zo’n mannetje te kiezen, heeft het vrouwtje de beste garantie, dat hij goede genen zal doorgeven en voor gezonde nakomelingen zal zorgen. Al de energie die hierin wordt gestoken, draagt bij aan het overleven van de soort.

Het vrouwtje legt drie-vier eieren in een grasnest dicht in de buurt van wat ruigere begroeiing. Grutto’s zijn geen echte koloniebroeders, maar hebben wel graag enkele broedende soortgenoten in de buurt om gezamenlijk vijanden eerder op te merken. Grutto’s broeden ongeveer drie-en-een-halve week, waarna de jongen het nest meteen verlaten en met hun ouders op zoek gaan naar voedsel. Na vier-vijf weken kunnen ze vliegen en gaan dan al snel zelfstandig verder. De grutto’s verzamelen zich dan weer aan de rand van plassen om aan te vetten, voordat ze aan een lange trektocht beginnen.

Naar zuidelijker oorden

Vanaf juli tot in augustus trekken grutto’s in grote groepen langs de Atlantische kust naar het Zuiden. Een deel overwintert in Spanje of Portugal, andere vogels steken de Middellandse zee over en overwinteren onder de Sahara is West-Afrika. Weer een andere groep grutto’s trekt via Italië naar Afrika. De jongen blijven een jaar in de overwinteringsgebieden voor ze weer naar het Noorden trekken.

Dalend aantal

Met de grutto, maar ook met andere weidevogels als de kievit en scholekster, gaat het niet goed in Nederland. Grutto’s en vooral hun jongen hebben behoefte aan kruidenrijke, ruige graslanden, waarin insecten, wormen en zaden als voedsel te vinden zijn en schuilmogelijkheden. Maar op een modern veeteeltbedrijf wordt er tegenwoordig eerder in het seizoen gemaaid en worden de weilanden ingezaaid met productieve grassoorten. In deze soortarme weilanden vinden de grutto’s en hun kuikens minder voedsel. Ook is er een toename van het aantal roofdieren, vooral vossen, en huiskatten die het op eieren en kuikens hebben voorzien.
Dat zijn niet de enige redenen voor de sterke teruggang van de grutto. In de levers van verongelukte grutto’s, die in Wageningen werden onderzocht, werden ook veel industriële chemicaliën en stoffen uit medicijnen voor mens en dier gevonden.

Algemene Rekenkamer

Men schat dat 75% van alle grutto’s in Noord-West Europa in ons land broedt. Rond 1975 waren er nog 120.000 broedparen in ons land. Dat aantal is met 75% gedaald.
Om de achteruitgang van onze nationale vogel te stoppen, heeft de overheid geld beschikbaar gesteld. Boeren en natuurbeschermers kunnen een aantal maatregelen nemen om weidevogels meer kans te geven. Nesten kunnen gemarkeerd worden, waarna er bij het maaien en beweiden rekening mee kan worden gehouden. Later maaien geeft de kuikens meer kans en het uitrijden van mest met stro zorgt voor meer insecten en bodemleven. De grondwaterstand kan verhoogd worden en in het weiland kunnen poelen en greppels aangelegd worden met een drabzone. Die maatregelen betekenen kosten voor de veehouder en productieverlies, waarvoor zij gecompenseerd worden uit een subsidiefonds.

In de periode 2002 tot 2020 groeide de subsidie voor beheersmaatregelen van 4,2 naar 33,4 miljoen per jaar. In diezelfde periode halveerde het aantal broedparen van 60.000 tot 30.000. Een verachtvoudiging van subsidiegelden maar een halvering van de grutto-populatie. Dat trok de aandacht van de Rekenkamer, die zich heeft gebogen over deze ineffectieve inzet van overheidsgeld. Uit het onderzoek van de Rekenkamer bleek, dat maar 15% van de gronden die kansrijk zouden zijn, deelnamen aan de weidevogelbescherming. Verder concludeerde de Rekenkamer, dat het vaakst werd gekozen voor markering van nesten. Maar deze maatregel is het minst effectief. De meest effectieve maatregelen om de grutto in stand te houden zijn verhoging van het grondwaterpeil en aanleg van plas-drabzone’ s. Deze maatregelen werden het minst toegepast door de deelnemende boeren, die zelf de keuze mochten maken.

Verdwijnt de grutto uit onze weilanden?

De grutto komt voor in grote delen van Noord-West Europa en tot ver in Azië. Zijn uitsterven buiten ons land loopt geen gevaar, maar in Nederland staan weidevogels sterk onder druk.
Een lagere grondwaterstand, minder gevarieerde graslanden, vroeger maaien, meer roofdieren en vergiftiging door industrieel afval en medicijnresten hebben het aantal grutto’s in de Hollandse weilanden drastisch doen dalen. Het ziet er niet goed voor de grutto.
In gebieden in Friesland waar boeren zich samen met natuurbeschermers inzetten voor behoud van weidevogels is er sprake van een kleinere daling dan in gebieden waar niets wordt gedaan. Ook faunabeheer is hierbij betrokken om het aantal roofdieren binnen de perken te houden. Natuurgebieden als rond de ontzandingsplassen hier in Alphen en aan de overkant van de Maas in Ooijen met ondiepe plassen en verruigd grasland bieden de grutto en andere weidevogels kansen om zich te handhaven.

Copyright@ 2023 Werkgroep Biodiversiteit SLAG
Tekening © Jan Glas, Johan Bergsma e.a.
Foto’s © Vogelbescherming

Scroll naar boven