Slag Alphen

Nr. 24 Bessen

Nationale tuinvogeltelling

25,26 en 27 januari is weer de nationale tuinvogeltelling. De manier om vogels naar je tuin te lokken is de aanplant van struiken en bomen met bessen. De vogels blijven er actief bij: ze moeten zelf naar voedsel zoeken. Zeker als struiken dicht vertakt, doornig of groenblijvend zijn, bieden ze de vogels ook een schuil- en slaapplek en later in het seizoen nestelgelegenheid.
Inheemse struiken als botanische rozen, kardinaalsmuts, Gelderse roos, meidoorn, sleedoorn en kleine boompjes als Drentse krent, sierappels en lijsterbes hebben vruchten in een opvallende kleur van geel tot rood, die kleur geven aan de tuin in de wintermaanden. Ook sierstruiken als vuurdoorn, Aucuba, Berberis, hulst, Cotoneaster en hagen van liguster brengen vogels in de tuin of op het erf.

Vitaminebommetjes

De bessen en vruchten bevatten voor vogels brandstof in de vorm van koolhydraten en volop vitaminen, mineralen en antioxidanten. Deze antioxidanten beschermen tegen schadelijke stoffen uit de stofwisseling.
Rozenbottels bevatten verschillende vitamines. Ze zijn erg rijk aan vitamine C. Gedroogde en vermalen bottels worden verwerkt tot snoepvoer voor paarden. Groenlingen en putters pikken graag zaadjes uit de verschrompelde rozenbottels. Andere vogelsoorten als lijsters en merels eten graag het vruchtvlees. De rimpel- of bottelroos heeft een gerimpeld blad en grote, rode bottels. Ze worden ook gebruikt om jam van te maken. Rimpelrozen zie je veel in het openbaar groen. In mei bloeien ze met enkele, witte of roze bloemen. Wilde rozen die hier voorkomen als de hondsroos en de egelantier hebben kleinere bottels, maar ze zijn in deze tijd van het jaar nog altijd in trek bij vogels nu er weinig eetbaars voor ze te vinden is.

Gelderse roos

Nog het langst kan de tuinliefhebber genieten van de helrode bessen van de Gelderse roos. In de herfst worden de bessen van de Gelderse roos gemeden door vogels: ze zijn dan nog galbitter. De Gelderse roos is een grote struik, die we hier in Maas & Waal wel vinden in de struikzone langs polderwegen. Deze struik bloeit in mei-juni met grote, platte bloemschermen. De Gelderse roos behoort tot de Viburnumsoorten.
De bessen van de Gelderse roos bevatten enkele stoffen die ook voor de mens giftig zijn wanneer grote hoeveelheden van deze vruchten worden geconsumeerd. In de loop van de winter verdwijnt de bittere smaak van deze bessen. De inwerking van (nacht)vorst op de bessen speelt daarbij een rol. De bessen van de Gelderse roos gaan dan ook meer suikers bevatten. Dit is hetzelfde effect dat vorst ook heeft op boerenkool. Ze worden dan graag gegeten door merels, lijsters, vinken en wintergasten als kramsvogels, koperwieken en pestvogels.

In januari zijn er weinig insecten, slakken en zaden meer te vinden voor vogels. Ook de sierappeltjes die als bestuivers in de fruitboomgaarden staan, worden nu opgegeten. Aan de meidoorns in de Maasuiterwaarden zie je geen rode bessen meer. Gelukkig voor de vogels zullen de zwarte bessen van de klimop eind februari-begin maart rijp zijn. Deze klimopbessen smaken heel bitter, zodat het weinig waarschijnlijk is dat kinderen er veel van in de mond stoppen. Grote hoeveelheden bessen of bladeren van de klimop kunnen maagdarmstoornissen veroorzaken.

Kardinaalsmuts

De kardinaalsmuts heeft grappige vruchten. Deze vruchten zijn rood, waaruit een oranje bes steekt. Dit doet aan een kardinaalsmuts denken. Het is een mooie struik met takken omlijst met grillige kurklijsten en vaak hebben de bladeren een rode herfstkleur. De vruchtjes van de kardinaalsmuts en ook andere delen van deze struik bevatten alkaloïde, dat voor mens, katten, honden en paarden giftig is, maar dan moet je er wel flinke hoeveelheden van opeten. Er zijn geen meldingen van vergiftigingen door deze plant. Dit gif werd vroeger gebruikt tegen hoofdluis. Mezen, lijster en roodborstje lusten de oranje bessen van de kardinaalsmuts graag.

Vlierbessensap en Drentse krenten

De zwarte bessen van de vlier zijn in trek bij vogels. Zaailingen van de vlier vind je vaak in de tuin. De vlier is een grote struik. De bladeren hebben bij kneuzen een onaangename geur, die muggen en vliegen op afstand zou houden. De vlier bloeit met grote, melkwitte bloemtuilen. De bloemblaadjes worden gebruikt om thee van te trekken. In de herfst krijgt de vlier grote trossen zwarte bessen die erg in trek zijn bij vogels. Zelf kunnen wij vlierbessen beter niet rauw eten. De vlierbessen bevatten cyanide-achtige stoffen die in lage concentraties maagklachten kunnen veroorzaken. Koken schakelt dit cyanide uit, waardoor vlierbessensiroop geen gevaar oplevert.
Van de vlierbes zijn er ook tuinvarianten met mooi ingesneden blad of bladeren, die geel of donkerbruin zijn.

De bessen van de Drentse krent blijven niet lang aan de boom. Ze zijn sappig en ook voor de mens eetbaar, maar nogal melig. Duiven en merels zijn dol op deze bessen. In de VS heet de Drentse krent dan ook “pigeon berry “: duivenbes . De Drentse krent is een kleine boom, waaraan je in de tuin drie keer plezier beleeft. In de lente loopt de krent uit met bronskleurig blad, in april gevolgd door witte bloempjes en tot slot krijgt de boom in de herfst geel-oranje-rode herfstkleuren.

Maasheggen

De meidoorn komt veel voor in wegbermen in de polder en werd vroeger gebruikt voor afrastering van weidepercelen. Tegenover de Molendijk staat in de uiterwaarden nog een rij meidoorns en bij de molen staat een meidoornhaag langs de dijk. De meidoorn bloeit in april-mei met een zoete geur en in de herfst volgen vele rode bessen.
Een andere struik uit het Maasheggenlandschap is de sleedoorn. De sleedoorn is nauw verwant aan de huispruim. De sleedoorn heeft een dicht vertakte, doornige kroon. Kleine vogels kunnen erin ontsnappen aan roofvogels. Ook voor katten is deze struik te doornig.
De diepblauwe pruimpjes van de sleedoorn, die laat in de herfst verschijnen, zien er smakelijk uit, maar het valt erg tegen als je er een proeft. De smaak is zo wrang en zuur dat je mond ervan samentrekt. Hier komt de uitdrukking “bekkentrekken” vandaan. Het vruchtvlees wordt gebruikt om jam van te maken. De pit en bladeren van de sleedoorn bevatten weer een cyanideachtige verbinding. Er is weinig gevaar dat mensen op die bladeren gaan kauwen of de harde pit kraken. Paarden kunnen dit wel doen. Bij hen kan cyanide (blauwzuur)vergiftiging voorkomen wanneer sleedoornstruiken langs de wei staan.

Win-win situatie

Struiken steken niet voor niets zoveel energie in de productie van vruchten met een opvallende kleur en een hoeveelheid voedingsstoffen. Daarmee worden vogels gelokt die de zaden uitstrooien via hun uitwerpselen. De plant kan zich daardoor verspreiden en wanneer de zaadjes uitgroeien, krijgen de vogels er weer voedselbronnen bij. Een relatie tussen struiken en vogels met wederzijds voordeel.
Er zijn ook valsspelers onder de vogels: vogels die wel de zaden opeten, zoals de goudvink of duiven. Of vogels die terplekke de zaadjes uit een rozenbotel pulken en alleen het vruchtvlees opeten.
Voor het eerste probleem hebben struiken een oplossing gevonden door aanpassingen tijdens hun evolutie. Sleedoorns hebben een extra harde schil om hun pit, die het verteringsstelsel van de vogel doorstaat. De pit komt weer ongeschonden op de grond terecht, klaar om te kiemen. Een andere oplossing tegen het opeten van de pitten zijn gif of onsmakelijke stoffen. Heel veel zaadjes van struiken zijn meer of minder giftig.

Wel eetbaar voor vogels

Waarom hebben vogels geen last van dit gif? De bessen bestaan uit het voedzame vruchtvlees met daarin een pit of zaadjes. Meestal zit het gif in de pit of zaden en die poepen de vogels onbenut weer uit. Of ze spugen de zaden na het opeten van het vruchtvlees snel weer uit, zodat deze nog korter in het lichaam van de vogel zijn. Onze maag en darmen verteren soms zowel vruchtvlees als de zaden en wij krijgen dus wel met een dosis gif te maken. Ook hebben vogels een kortere darm en is de verblijftijd van het voedsel in de darmen bij vogels veel korter dan bij ons. Ook andere enzymen in het spijsverteringskanaal bij vogels kunnen een rol spelen.

Wel of niet in de tuin

De besjes en pitten van de meeste struiken en bomen die hier genoemd zijn, bevatten meer of minder giftige stoffen. Toch is de kans op vergiftiging door tuinplanten veel kleiner dan een voedselvergiftiging. Deze bessen zijn niet smakelijk voor de mens, waardoor zelfs kleine kinderen er niet veel van zullen eten. De gevolgen beperken zich meestal tot maag- en darmirritaties of huiduitslag.
Dit weerhoudt tuinbezitters er gelukkig niet van om deze struiken in hun tuin of op het erf aan te planten. Ze brengen groen, bloemen, gekleurde bessen en extra vogels in de tuin en op het boerenerf. Niet alleen de grote soorten als lijsters, gaaien en merels maar ook de kleinere als heggenmus, mezen en roodborstjes, groenlingen, vinken en winterkoninkjes.

Taxus berucht

Een waarschuwing is wel op zijn plaats en dat betreft de taxus. De taxus is berucht om zijn giftigheid met name voor paarden en schapen. Het eten van taxussnoeisel is al fataal voor hen. De taxus bevat in alle delen meerdere giftige stoffen, behalve in het rode vruchtvlees rondom het besje. Toch snoepen vogels van de taxusbessen. Zij spugen de pit weer snel uit en gebruiken alleen het niet-giftige rode vruchtvlees.

Copyright@ 2024 Werkgroep Biodiversiteit SLAG
Tekening © Jan Glas, Johan Bergsma e.a.
Foto © Robert Producties, Vogelbescherming

Scroll naar boven
Ga naar de inhoud