Slag Alphen

Nr. 25 Steenuil

Steen- of katuil

Rond de avondschemering kun je in de Valksestraat, Melkstraat of in de Molenstraat steenuiltjes zien en nog meer kans heb je dat je ze hoort. De steenuil is onze kleinste uilensoort. Je ziet een steenuil zitten als een gedrongen bolletje op een boomtak of op de nok van een dak. Steenuilen maken een schel geluid. In januari maken de mannetjes de grenzen van hun territorium duidelijk. Die territoriumroep klinkt als “kiew-kiew-kiew”. Die roep herhalen zij met korte tussenpozen. Bij het baltsen, bij onraad of opwinding maken ze een ander geluid. Ze hebben een repertoire aan geluiden.
De steenuil wordt ook wel katuil genoemd, omdat zijn roep doet denken aan een miauwende kat. Met enige fantasie kun je in het geluid van de steenuil “kom mee, kom mee” horen. De steenuil werd in het bijgeloof gezien als aankondiger van de dood.

Wijze uil

Het steenuiltje valt op door zijn gedrongen gestalte, felle ogen met een gele iris en zijn witte wenkbrauwen. De steenuil is kleiner dan de kerkuil of de ransuil, die hier ook voorkomen. Het steenuiltje is zo’n 21-23 centimeter groot. Daarmee is deze uil net zo groot als een merel, maar hij ziet er wat groter uit door zijn bolle kop en dik verenpak. De afgeplatte kop en priemende citroengele ogen geven de steenuil een vorsende, wijze blik en een streng uiterlijk. Ze hebben een rond kopje en niet het hartvormige masker van de kerkuil of de oortoeven die typisch zijn voor de ransuil. Als het steenuiltje zijn ogen dichtknijpt, is er nauwelijks onderscheid tussen de voor- en achterkant van zijn kopje.
Zijn kleur is bruin tot grijsbruin met witte strepen en druppelvormige vlekken. Een ideale camouflage tussen de boomtakken. Daarom zie je het steenuiltje niet snel.
Ze hebben verder een korte staart, gebogen vleugels en korte bevederde poten, die je meestal niet kunt zien als het steenuiltje ergens zit. Vrouwtjes zijn gemiddeld iets groter, maar de twee geslachten zijn met het oog niet te onderscheiden.

Veldmuisverdelger

De steenuil is vooral actief in de avondschemering. ‘s Winters zie je het steenuiltje overdag niet vaak. Hij verschuilt zich dan. De steenuil is minder een nachtdier dan de andere hier voorkomende uilen. Als er later in het jaar jongen zijn, gaat de steenuil ook overdag op jacht. Je ziet het steenuiltje dan op een paal in een weiland of zonnend op de nok van een dak.
Insecten en wormen maken 75% van zijn menu uit. ’s Winters eet de steenuil vooral veldmuizen. Steenuilen houden de populatie veldmuizen binnen de perken die de grasmat kunnen vernielen met hun gegraaf in weilanden en boomgaarden. Het menu van de steenuil wordt aangevuld met kleine dieren. Hij is niet kieskeurig en eet verder slakken, amfibieën en kleine vogels. Hij doet het goed in halfopen boerenland met weilanden en boomgaarden die een lage begroeiing hebben. Huppend en rennend probeert hij zijn prooi te pakken te krijgen. Is de begroeiing hoger, dan zie je het steenuiltje op een paal zitten, loerend naar een prooi. De steenuil kun je ook biddend in de lucht zien, zoals een torenvalk. Maar meestal stort hij zich van geringe hoogte zwevend op zijn prooi. De vlucht van de steenuil lijkt op die van de specht. Hij vliegt in een lange, golvende beweging. Het is een snelle vlieger, die behendig laverend door de takken van bomen kleine vogels achtervolgt.
Tijdens de rustperioden verblijven de uilen meestal op vaste roestplaatsen: in de dekking van beplanting of gebouwen, of in de nestholte rusten zij uit. Bij zonnig weer zonnen ze graag op daken, in bomen, achter de ramen van schuurtjes of op weidepalen.
Deze kleine uil wordt zelf belaagd door haviken en sperwers. Marters kunnen broedende steenuilen, eieren en jongen roven. Kraaiachtigen hebben het voorzien op hun eieren.

Vogel van het boerenland

De steenuil is een bekende verschijning op het platteland. Hij komt vooral voor in een landschap met boerenerven, oude schuren met stille, rommelige hoekjes, houtwallen en heggen, weitjes en knoestige hoogstamfruitbomen of geknotte bomen. In de spelonken van fruitboomstammen en knotwilgen vindt de steenuil gaten om een nest te maken. De steenuil is een holenbroeder. Ook onder schuurdakranden in stille hoekjes en verscholen nissen nestelt de steenuil.
Behalve nestelgelegenheid en voldoende prooi is het voor de steenuil van belang dat er niet te veel voedselconcurrentie is van andere uilensoorten en dat er niet te veel marters voorkomen. Het landschap moet weilanden bevatten met afwisselend kort en verruigd grasland, akkers en boomgaarden als jachtterrein. Het gebied in Alphen begrensd door de Molendijk, Melkstraat, Valksestraat en Heuvelstraat heeft die afwisseling met boerderijen en hobbyboeren, tuinen met volgroeide struiken en bomen, boomgaardjes, knotwilgen langs de Molenstraat, heggen langs de Molendijk, schuurtjes en weilanden. Meer plaatsen in Alphen zijn hiermee vergelijkbaar en ook daar moet je in de schemer de steenuil kunnen horen en zien fladderen.

Plaats-trouw

Steenuilpaartjes bewonen een leefgebied van twee tot 100 hectare afhankelijk van de hoeveelheid voedsel die er te vinden is en de aanwezigheid van geschikte nestelplaatsen. Steenuilen zijn erg plaats-trouw. Ze blijven het hele jaar in hun territorium. Ook buiten het broedseizoen kunnen deze standvogels jaarrond in de buurt van broedplek aangetroffen worden.
In januari maken de steenuilenmannen de grenzen van hun territorium aan elkaar duidelijk. Het steenuilmannetje en -vrouwtje blijven jaren als koppel bij elkaar. Tussen april en juni worden er drie tot vijf eieren gelegd. Meestal is er maar een legsel per seizoen. Bij voorkeur maken ze een nest in een holte in een oude knotwilg of hoogstamfruitboom. Ook oude holen van spechten worden gebruikt. Hun nest heeft bij voorkeur twee uitgangen. Het broeden is de taak van de steenuilvrouw. Het mannetje voert voedsel aan en bewaakt de omgeving. Steenuilen zijn dan agressief naar katten, die ze met alarmkreten en duikvluchten verjagen. Na 25 dagen worden de wit-behaarde jongen geboren. Als er jongen zijn in april-juni hoor je de bedelroep van die jongen, zoals bij meer uilen.
De jongen verlaten na een maand het nest, maar zijn dan nog niet vliegvlug. Een halve maand later is het wel zo ver. Dan worden zij nog vijf weken gevoerd. Eind augustus-begin september worden de jongen verjaagd uit het leefgebied van hun ouders. De jongen zwerven uit, maar zoeken meestal binnen een straal van tien kilometer van hun geboorteplek een eigen leefgebied.
Na een jaar zijn de steenuilen geslachtsrijp. Uit onderzoek naar geringde steenuilen bleek, dat zij gemiddeld drie jaar oud worden maar dat een steenuil wel vijftien jaar kan worden.

Krimpend leefgebied

In de noordelijke provincies komt de steenuil weinig voor. Winderige en vochtige gebieden worden vermeden. In het Rivierengebied en in de Achterhoek komen juist nog veel steenuilen voor. Buiten ons land komt de steenuil voor in grote delen van West-, Oost- en Zuid- Europa, maar niet noordelijker dan Denemarken. Ze komen ook voor in Noord-Afrika en in een groot deel van Azië.
Tussen 1960 en 1992 daalde het aantal steenuiltje in ons land met 50%. Om die reden is de steenuil op de Rode lijst van bedreigde diersoorten geplaatst. De laatste tien jaar is er een stabiel aantal van zo’n 8000 -9500 broedparen. In de wintermaanden komen daar nog
20.000 tot 35.000 overwinteraars bij. De steenuilen die hier broeden, blijven het hele jaar in ons land.
Het nostalgische boerenland, waar het steenuiltje het goed doet, is door schaalvergroting op veel plaatsen verdwenen. Zijn leefgebied krimpt niet alleen door het verdwijnen van kleinschalige, gemengde boerenbedrijfjes, maar ook door de aanleg van woonwijken en industrieterreinen. Heggen werden gerooid en scheefgezakte, oude schuurtjes zie je niet veel meer. Gunstig voor het in standhouden van deze kleine uilensoort zijn het aanpoten van erfbeplanting en heggen, hoogstamfruitbomen in tuinen en knotbomen langs sloten. Het inzaaien van akkerranden met planten voor insecten en het maken van takkenrillen zorgen voor meer voedsel.

Bij gebrek aan natuurlijke nestelplaatsen zijn steenuilkasten een goed alternatief. Deze nestkasten worden al veel gebruikt door de steenuil. Een steenuilkast heeft met tussenschotjes een toegangssluis om marters het onmogelijk te maken bij de jonge steenuilen te komen. Op het internet zijn bouwtekeningen te vinden.

Copyright@ 2024 Werkgroep Biodiversiteit SLAG
Tekening © Jan Glas, Johan Bergsma e.a.
Foto © Vogelwerkgroep de Haeselaar,Vogelbescherming

Scroll naar boven
Ga naar de inhoud