
Nr. 30 Vetkruiden
Inheemse vetkruiden
Een typische herfstbloeier in tuinen is de Sedum. Zijn Nederlandse naam is Hemelsleutel. Ze hebben platte bloemtuilen van vuilwit tot bruinrood. Hun bladeren vallen op: dikke, vlezige grijsgroene bladeren, waarin de Hemelsleutel water opslaat. Het is een aanpassing van deze plantenfamilie aan droge omstandigheden. Een Hemelsleutel zie je niet snel met verwelkte bladeren.
Het uiterlijk van de Sedum doet vermoeden dat deze plant uit het Middellandse zeegebied komt, maar ook in Nederland zijn een aantal Sedums inheems, onder andere Hemelsleutel. Hemelsleutel komt voor op vochtige, voedselrijke zandgronden zoals in de duinen, langs dijken en spoorwegen, in kreupelhout van bossen en hier langs de rivieren. Van Hemelsleutel komen in Nederland in de natuur drie ondersoorten voor: de Gewone Hemelsleutel met licht purperen bloemen, de Bleke Hemelsleutel met bleekgroene bloemen en de Maashemelsleutel met purperen bloemen. Deze laatste komt in Brabant langs de Maas voor. De bleke hemelsleutel komt langs Waal en IJssel voor. Hemelsleutel zou zijn naam danken aan het feit dat Petrus voor de hemelpoort de sleutel verloor en dat op die plek spontaan een plant ging groeien die Hemelsleutel werd genoemd.
Muurpeper, Wit en Roze vetkruid en Tripmadam
Er zijn nog meer Sedumsoorten die van nature in Nederland voorkomen. Ze zijn veel kleiner dan de Hemelsleutels, maar ze hebben dezelfde dikke, vlezige blaadjes. Een van die kleinere vetkruiden is Muurpeper. De stengel is dicht bezet met dikke blaadjes en de muurpeper bloeit in juni-juli met gele bloempjes. Deze lage vetkruiden groeien van nature op zandige gronden in de duinen, langs de rivieren, op de basaltstenen langs de rivieren en op muren en rotsen. De blaadjes hebben een scherpe, peperachtige smaak. Daaraan dankt deze plant zijn naam: Muurpeper. Muurpeper kan hele matten vormen op droge plaatsen. Hier in Alphen kun je Muurpeper vinden op de zandige gronden langs de Maas voorbij de stuw waar de ontzandingsplas verbinding maakt met de Maas. Muurpeper komt ook in rotstuinen voor of in plantenbakken, op groendaken en op kerkhoven. Vetkruiden kunnen weken zonder water. Vetkruiden overleven wel en breiden zich zelfs sterk uit en kunnen de hele zerk bedekken, zoals op het oude kerkhof te zien is.

Een andere Sedumsoort die hier langs de rivieren voorkomt is Wit Vetkruid. Oorspronkelijk kwam Wit Vetkruid voor op de krijtrotsen in Zuid-Limburg. Inmiddels zie je dit vetkruid ook langs het asfalt van wegen, op verlaten betonoppervlakten als bij Bato’s erf, op muren, op de basaltblokken langs dijken en begraafplaatsen. De blaadjes van Wit Vetkruid kunnen verkleuren naar rood. Fietsend langs de dijk van Dreumel naar Zaltbommel zie je op de basaltstenen hele rode plakken op het dijktalud. Wit Vetkruid bloeit wit tot roze in juni-juli.
Al in de Romeinse tijd werden deze vetkruiden op daken geplant. Volgens het bijgeloof zou een vetplantje op het dak beschermen tegen blikseminslag. Tegenwoordig worden deze vetkruiden gebruikt op groendaken. Ze hebben maar een heel dunne aardlaag nodig en bij regen nemen ze veel water op en vertragen zo het snel afstromen van het water naar het riool bij een plensbui.

Iets grotere blaadjes heeft het Roze Vetkruid. Oorspronkelijk komt dit vetplantje uit het Kaukasus-gebergte in Rusland. Vanuit tuinen en kerkhoven is dit vetkruid verwilderd. Het kan vierkante meters bedekken, ook hier op het oude kerkhof bij vergeten graven. Het bloeit roze, maar er zijn ook tuinvarianten die rood bloeien.
Een ander vetplantje dat van nature in de duinen en langs dijken voorkomt en ook hier op het kerkhof gevonden kan worden, is Tripmadam. Dit vetplantje is in de natuur veel zeldzamer. Dit vetkruid heeft stengels dichtbezet met grijsgroene naaldvormige blaadjes, waardoor de stengel op een ketting lijkt. Elk stukje dat afbreekt, wortelt zelf weer. Op het kerkhof zie je de Tripmadam tussen de kiezelsteentjes die de grafplaat bedekken. De Tripmadam is dan ontsnapt uit het plantpotje dat op het graf is geplaatst.
De naam Tripmadam is niet afgeleid van het trippelen van plek naar plek van dit vetplantje, maar van de uitdrukking “een madam met trijp”. Trijp is een fluweelachtige stof van mohairwol en heeft dezelfde grijsgroene kleur als de blaadjes van de Tripmadam.
Eeuwig leven op het kerkhof
Naast Muurpeper, Tripmadam en Wit en Roze vetkruid is er nog een andere familie vetplantjes die verwilderen op het kerkhof. Het zijn de Sempervivums, Latijn voor eeuwig leven. Hier worden ze huislook genoemd. Net als de Sedums kunnen zij erg goed tegen watergebrek. Maar anders dan de vetkruiden uit de Sedumfamilie vormen zij geen kussen of mat, maar rozetten. Rondom de moederplant groeien uit de wortels nieuwe plantjes. Zo ontstaat een krans van Sempervivums. Oorspronkelijk komen deze huislooksoorten uit gebergten in Midden- en Zuid-Europa. In tuincentra zijn allerlei kleurvarianten te koop. Spinnenwebhuislook heeft spinnenwebachtige draden tussen de blaadjes. Na de bloei sterft het plantje dat bloem en zaden heeft gevormd meestal af, maar niet de hele plant. Rondom het afgestorven moederplantje groeien de mini-plantjes snel weer uit, zodat een heel cluster ontstaat van deze Sempervivums en hun bestaan “eeuwig” wordt voortgezet.
Net als de vetkruiden zou huislook op het dak blikseminslag afwenden. Daarom werd dit plantje ook wel Brandkruid genoemd.

Insectenplanten
Zoals je in de tuin kunt zien, wordt Hemelsleutel druk bezocht door vlinders, bijen, hommels en zweefvliegen. Dat geldt ook voor de kleinere vetkruiden uit de Sedumfamilie. Hemelsleutel bloeit bovendien in het naseizoen, wanneer veel tuinplanten hun bloei al achter de rug hebben. Sedums bloeien lang en leveren insecten dus ook langere tijd nectar. Hemelsleutel en Wit Vetkruid zijn waardplant voor de Apollovlinder en het Vetkruidblauwtje. Deze vlindersoorten zetten hun eitje af op deze vetplanten en zijn voor hun voortbestaan erg afhankelijk van deze planten. Gelukkig staan ze hier volop in tuinen en potten.
Pleisterplantje
Net als Aloë en Agave worden ook Sedums gebruikt om de huid te verzachten bij huidbeschadigingen, zoals schaaf- of brandwonden, bij zonnebrand, bij kloofjes, een droge of ruwe huid en bij winterhanden of – voeten. Van de grotere Sedumblaadjes wordt aan een zijde het vel afgetrokken, waarna het slijmerige blad op de wond wordt gedrukt. Je kunt ook een papje maken van het bladmoes. Het zou de pijn verzachten en herstel bevorderen. De looistoffen in het blad hebben een samentrekkende werking. Aan deze geneeskundige werking dankt Hemelsleutel de oude naam Wondkruid. Het gebruik van sap uit deze vetplanten bij huidbeschadigingen is wijdverbreid. Het komt in veel culturen over de hele wereld voor. Dit blijkt nu ook een wetenschappelijke basis te hebben. Uit onderzoek is gebleken dat Sedumblaadjes stoffen bevatten die infectie tegengaan en herstel van de huid stimuleren.
Droogtespecialisten
Sedums en Sempervivums kunnen weken zonder water. Dat danken zij niet aan wortels die meters diep de grond ingaan zoals bij druiven. Deze vetplantjes hebben maar een klein wortelstelsel. Vetkruid heeft ook geen kleine, naaldvormige blaadjes die weinig water verdampen zoals de cactus. Ze hebben ook geen behaarde blaadjes zoals Ezelsoor. Behaarde bladeren verliezen ook minder vocht.
Vetkruid heeft andere droogteaanpassingen. De dikke, vlezige blaadjes kunnen een voorraad water opslaan. Onder- en bovenzijde van het blad zijn bedekt met een extra dikke vetlaag, waardoor hun blaadjes een beetje glimmen. Deze vetlaag gaat verdamping uit het blad tegen.
Truc in het donker
Maar hun belangrijkste succesfactor is een aangepaste stofwisseling. Planten hebben aan onder- en/of bovenkant van hun blad ademopeningen: de huidmondjes. Als de huidmondjes openstaan, verdampen planten water. Die sapstroom is belangrijk voor de plant. De sapstroom van bodem naar blad brengt voedingszouten als stikstof en fosfaat bij de actieve bladcellen, maar zo verdampen planten wel meer dan 99% van het water dat zij opnemen. Een grote populier verdampt wel 400 liter water per dag.
Tegelijkertijd geven de planten door die huidmondjes overdag zuurstof af aan de lucht en ze nemen koolstofdioxide op. Planten gaan het broeikaseffect op aarde tegen. Planten kunnen koolstofdioxide samen met water en zonlicht omzetten in suiker, waarvan de plant groeit. Bladeren zijn de zonnecellen van een plant.
Maar op zonnige dagen is er een probleem. Door de open huidmondjes zou een plant meer water verdampen dan de plant kan opnemen met als gevolg dat de plant verwelkt. De meeste planten lossen dit op door op de zonnigste uren van de dag dan maar de huidmondjes te sluiten. Dan stopt ook het maken van suiker en hun groei. Net als zonnecellen kunnen zij niet productief zijn wanneer er het meeste zonlicht is en het ook het warmst is.
Enkele plantensoorten gaan anders met dit probleem om. Zij nemen ’s-nachts al koolstofdioxide op in hun bladeren, binden de koolstofdioxide in hun cellen en maken die koolstofdioxide overdag als er licht is weer vrij. Zij kunnen dan suikers maken en groeien zonder dat de huidmondjes open hoeven te staan en ze het risico lopen uit te drogen. Cactussen, vetplanten, Yucca’s en Aloë’s, allemaal typische droogteplanten, gebruiken deze nachtelijke truc om met succes te groeien op heel droge groeiplaatsen als in een woestijn, op steenmuren of op grafzerken.
Copyright@ 2024 Werkgroep Biodiversiteit SLAG
Tekening © Jan Glas, Johan Bergsma e.a.
Foto © stadsplanten.nl