Slag Alphen

Nr. 33 Roodborstje

Roodborstje tikt tegen het raam

Wie in de wintermaanden in de tuin werkt, zal soms verrast worden door een roodborstje, dat je werkzaamheden aandachtig volgt. Ze zitten op een tak met een alerte, opgerichte houding. Het is een nieuwsgierig vogeltje, dat wacht op een kans om wormen of insecten die uit een houtril of omgeharkt bladafval tevoorschijn komen op te pikken. Buiten het broedseizoen zijn roodborstjes absoluut niet schuw.
Het roodborstje dankt zijn naam aan een grote rood-oranje vlek, die zich van de borst tot het kopje uitstrekt. Volwassen vogels zijn van boven olijfbruin, op hun buik hebben ze een lichtere plek, die vuilwit van kleur is. Mannetje en vrouwtje zien er precies hetzelfde uit. Het roodborstje heeft een groot, rond hoofdje en grote, donkere ogen. In de winter zijn hun veren wat opgezet om een dikkere isolatielaag te krijgen. Met hun bolrond voorkomen zien ze schattig en vriendelijk uit. Geen wonder dat ook kinderen ze sympathiek vinden. In een bekend kinderliedje tikt een verkleumd roodborstje op het raam om binnen gelaten te worden.

Rode lap op een roodborstje

Maar lief naar elkaar zijn ze allerminst, zowel het mannetje als het vrouwtje niet. Buiten het broedseizoen zijn ze super-territoriaal. Ze tolereren de aanwezigheid van een ander roodborstje in hun gebied niet. Wanneer je ze in de tuin ziet, is het er altijd maar eentje. De rode borstvlek werkt op een roodborstje als de rode lap op een stier: in de aanval! Een eigen territorium is voor het roodborstje een garantie, dat het vogeltje aan voldoende voedsel komt. Een rode vlek is voor hun een sleutelprikkel om indringers te verjagen. Zo is hun brein geprogrammeerd. Zelfs rood kinderspeelgoed of rood wasgoed in hun gebied wordt niet gewaardeerd. Het gaat zelfs zo ver, dat ze volwassenen en kinderen kunnen achtervolgen die een rode muts of jas aan hebben. En ja, roodborstjes kunnen op het raam tikken, maar dat is omdat ze hun eigen spiegelbeeld als indringer zien.
Bij de verdediging van hun territorium zijn die “lieve” roodborstmannetjes opgefokte kemphanen. Er wordt geschat dat toen procent van de mannetjes sneuvelt in deze territoriumgevechten. Het komt in het dierenrijk heel weinig voor, dat opponenten zo heftig met elkaar de strijd aangaan, dat een van hen sneuvelt.

Geëmancipeerd stel

Anders dan bij veel andere vogelsoorten zien mannetje- en vrouwtje-roodborst er bijna hetzelfde uit. De mannetjes zijn een fractie groter, maar dan is nauwelijks zichtbaar. Buiten het broedseizoen hebben de vrouwtjes net als de mannetjes een eigen territorium. Roodborstjes, weer zowel man als vrouw, zingen het hele jaar, vooral in de schemering. Dat zingen is een signaal naar soortgenoten: dit gebied is van mij. Het gezang is een parelend geluid van luide, heldere tonen.
Los van al deze feiten wordt het roodborstje gezien als symbool van de hoop. In Engeland is het roodborstje, daar robin geheten, zelfs de nationale vogel.

Hipster

Het roodborstje beweegt graag hippend over de grond. Roodborstjes hebben een gevarieerd menu. Ze eten wormen, slakken, spinnen, mieren en andere insecten, maar ook zaden en bessen. Op de voertafel in de tuin zijn ze niet kieskeurig. Ze eten pitjes, pinda’s maar ook stukjes brood en ander etensafval. Door hun driftigheid naar soortgenoten zie je maar een roodborstje tegelijk op de voertafel.
Zelf wordt deze kleine zangvogel bejaagd door roofvogels als torenvalk en sperwer. Roodborstjes worden gemiddeld maar twee tot drie jaar oud.

Geleidelijke toename

Het roodborstje komt van nature voor in bosrijke gebieden in heel Europa van het laagland tot in het gebergte. Het leefgebied strekt zich uit tot West-Azië en Siberië tot Noord-Afrika. Sinds 1970 neemt het aantal roodborstjes zeer geleidelijk toe In Nederland en België. Dat heeft te maken met de aanleg van meer bossen en met veel nieuwe woonwijken. En dat laatste betekent weer meer tuinen. Vooral in tuinen, parken en op begraafplaatsen met bomen en struiken voelt het roodborstje zich thuis. Samen met de vink is het de meest algemene bosvogel in ons land. Deze vogel heeft zich goed aangepast aan de mens en verkeert graag in zijn omgeving.
Zoals bij meer vogels zijn roodborstjes deels standvogel deels trekvogel. Roodborstjes uit Nederland trekken naar Frankrijk, Spanje en zelfs naar Noord-Afrika. Uit de Scandinavische landen ontvangen wij wintergasten. Die wintergasten zien wij vaak in onze tuin, omdat de vaste territoria in de bossen al bezet zijn door de “blijvers” wijken zij uit naar tuinen en het platteland. Deze door de trektocht verzwakte wintergasten zijn erg geholpen met vogelvoer op de voertafel. Dat voer moet bestaan uit een mix van zaden en gedroogde meelwormen. Het wegtrekken naar zuidelijker oorden heeft als voordeel meer insecten als voedsel, maar als nadeel dat de trektocht vol gevaar is en lang niet altijd overleefd wordt. Bovendien zijn bij terugkomst in de lente de beste territoriums al bezet. Daarom is het ook niet steeds hetzelfde roodborstje, dat je in je tuin ontmoet. Zo gauw er een wegtrekt, wordt het territorium onmiddellijk overgenomen door een soortgenoot.

Nestje zit goed verborgen laag bij de grond

Het roodborstje broedt van april tot juni. Hun nestje maken ze meestal op de grond of laag in een houtril, heg of in muurspleten. In de stad nestelen ze op de gekste plekken: op balkons tot in tuinhuisjes en brievenbussen. Nestkastjes voor roodborstjes moeten halfopen zijn en op een hoogte van een tot anderhalve meter in een heg, boom of struik worden opgehangen. Het roodborstje begint meestal aan twee legsels in een broedseizoen. Het broedsel bestaat uit vier tot zes eitjes. In het voortplantingsseizoen zie je ze weinig. Ze leven dan een teruggetrokken bestaan. Het roodborstje broedt in bosrijke omgevingen, maar ook in parken en tuinen. Alleen in het broedseizoen verdragen mannetje- en vrouwtje-roodborst elkaar met tegenzin in hun gebied. Na wat geharrewar wordt hij of zij geduld. Het territorium wordt tijdelijk in tweeën gedeeld. Ze “latten” in hetzelfde territorium met elk hun eigen voedselzoekgebied. Zowel het territorium van het mannetjes als dat van het vrouwtje kan als thuisbasis gekozen worden. Pas als er jongen zijn wordt het hele territorium voor korte tijd gedeeld door vader- en moederroodborst.

Het broeden duurt twee weken. Bijna altijd komen de eitjes ’s-nachts of in vroege ochtend uit. Alleen het vrouwtje broedt. Het mannetje helpt wel met de broedzorg voor de jongen. Maar begint het vrouwtje aan een tweede legsel, dan laat het mannetje het bij het voeren en beschermen van de jongen af weten.
Jonge roodborstje hebben een bruin verenkleed met gele spikkels. Ook bij hun is de buik lichter van kleur dan de rug. Jonge roodborstjes hebben nog geen oranje borstvlek. En niet zonder reden: ze zouden verjaagd worden door hun ouders. Gedurende de rest van het jaar hebben zowel mannetjes als vrouwtjes weer een eigen territorium.

Copyright@ 2025 Werkgroep Biodiversiteit SLAG
Tekening © Jan Glas, Johan Bergsma e.a.
Foto’s © Vogelbescherming, Welkoop

Scroll naar boven