Slag Alphen

Nr. 38 Stierenkuilen

Machogedrag rond de schaatsplas

Wandelaars op het pad langs de schaatsplas zien aan de dijkzijde ondiepe kuilen. Deze kuilen zijn gemaakt door de Gallowaystieren. Vanaf maart stijgt het mannelijk hormoon testosteron in het bloed van de stieren. Om indruk te maken op de koeien schrapen ze met hun hoeven over de grond en stampen de losse grond weg en werpen het over zich heen. Zo ontstaat het begin van een kuil. Met hun kop, nek en flanken schuren ze langs de rand van de kuil. Met nog driester vertoon woelen ze met hun hoorns in de rand van de kuil en tooien hun hoorns met graszoden om er nog imposanter uit te zien.
Dit imponeergedrag bereikt een hoogtepunt in juni en kan doorgaan tot september. Stieren kunnen de kuil jaren achtereen gebruiken. De kuil wordt daardoor groter en kan een diepte bereiken van wel 70 centimeter. De kuilen langs de schaatsplas zijn nog lang niet zo diep. Ook andere runderrassen en wisenten vertonen dit gedrag. Na de ijstijden bevolkten hier kudden wilde paarden en oerrunderen het toendralandschap. Botten gevonden bij de zandafgravingen getuigen daarvan. Deze stierenkuilen waren toen een vast onderdeel van het landschap. Bij melkvee in de wei lopen meestal geen stier en zeker niet meerdere stieren. Daarom zien we daar bijna nooit stierenkuilen. Met de komst van grote grazers in natuurgebieden zijn ook de stierenkuilen in het landschap weer terug.
Wordt de stierenkuil niet langer gebruikt, dan brokkelen de randen langzaam af doordat de runderen en wandelaars over de rand lopen. Wind en water den hun werk en langzaam gaat de kuil dan weer in het landschap op.

Hotspots biodiversiteit

Deze kuilen is het grasland bieden allerlei insecten en planten kansen. De grond is door de stieren los en rul gemaakt. De stieren markeren hun aanwezigheid met urine en mest. Daardoor wordt de bodem ook vruchtbaarder. In de grond kiemen de zaden van pionierplanten, die in de dichte grasmat geen kans gemaakt zouden hebben. De zaden worden door de wind aangevoerd of vallen uit de vacht van de Galloways.

In de rand van de kul worden tientallen nestingangen van insecten gevonden. Wilde bijensoorten en graafwespen graven in de steile randen van de stierenkuil gangen om hun eitjes te leggen. De steilrand heeft voor hun een aantal voordelen. De temperatuur in de kuil is gemiddeld vijf graden warmer dan erbuiten. Vlinders en libellen gebruiken de kuilen ook om zich op te warmen. Het uitgegraven zand kan makkelijker afgevoerd worden: het valt uit de nestopening naar beneden. En er is minder kans dan hun nest bij een regenbui vol water loopt. Wel bestaat er het gevaar, dat de stieren terugkomen en opnieuw gaan schuren langs de rand en het nest vernielen. Om dat risico te verkleinen maken de insecten lange gangen en meerdere nestgangen. Het schuren van de stieren langs de kuilrand heeft zelf als voordeel, dat de gangen waarin al eitjes zijn gelegd, worden dicht gesmeerd en niet meer bereikbaar zijn voor parasieten. Na het uitkomen van de eitjes graven de larven zich een weg naar buiten.

De Stichting ARK, die de herinrichting van natuurgebieden begeleidt en er kudden grote grazers beheert, deed onderzoek naar de biodiversiteit in de stierenkuilen in de Ooijpolder bij Nijmegen. De natuurgebieden daar zijn vergelijkbaar met de omgeving rond de zandplassen en aan de overkant van de Maas met de Hemelrijkse waard. In de kuilen werden veel verschillende soorten insecten gevonden: zand- en groefbijen, libellen, spinnendoders, graaf- en leemwespen, vliegen en wolfspinnen. In dat onderzoek werden in de stierenkuilen 23 verschillende wespensoorten en 16 bijensoorten aangetroffen. De opvallendste bezoekers van de stierenuilen waren zeldzame soorten als blauwvleugelsprinkhaan, bastaardzandloperskever, schoorsteenwesp en steilrandgroefbij. Deze soorten kunnen alleen voorkomen als er ook steile randen zijn.
Zoveel soorten komen hier langs de schaatsplas nog niet voor. De kuilen zijn daarvoor nog te jong en te ondiep. Maar de stieren zullen deze kuilen verder uitschuren en dat geeft insecten en pionierplanten de tijd om zich hier te vestigen en voor meer biodiversiteit te zorgen.

Copyright © 2025 Werkgroep Biodiversiteit SLAG
Tekening © Jan Glas, Johan Bergsma e.a.

Scroll naar boven